ECLI:NL:HR:2024:701

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
14 mei 2024
Zaaknummer
22/02302
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake poging tot diefstal bij voetbalvereniging

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 14 juni 2022 is gewezen. De verdachte, geboren in 1980, is aangeklaagd voor poging tot diefstal door middel van braak bij een voetbalvereniging in Alem, zoals omschreven in artikel 311.1.5 van het Wetboek van Strafrecht. De benadeelde partij heeft een vordering ingediend, en de vraag is of het hof deze vordering toereikend heeft gemotiveerd, rekening houdend met de argumenten die namens de verdachte zijn aangevoerd.

De advocaat van de verdachte, B.J.P. van Gils, heeft een cassatiemiddel ingediend, waarin hij de Hoge Raad verzoekt om de uitspraak van het hof te vernietigen. De advocaat-generaal, T.N.B.M. Spronken, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft in dit geval geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 21 mei 2024 het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken door vice-president M.J. Borgers, samen met raadsheren T. Kooijmans en F. Posthumus, in aanwezigheid van waarnemend griffier J.D.M. Hart.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/02302
Datum21 mei 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 juni 2022, nummer 21-002368-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft B.J.P. van Gils, advocaat te Tilburg, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 mei 2024.