ECLI:NL:HR:2024:678
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van een eerder arrest van de Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 april 2024 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerder arrest. Het verzoek was ingediend door [X] en betrof het arrest van de Hoge Raad van 15 september 2023, met nummer 23/01546 en ECLI:NL:HR:2023:1261. De Hoge Raad heeft het verzoek om herziening beoordeeld en de procureur-generaal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om een advies uit te brengen. Na beoordeling kwam de Hoge Raad tot de conclusie dat het verzoek om herziening duidelijk niet kon slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het verzoek zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad in deze uitspraak geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing werd genomen door de raadsheer E.F. Faase als voorzitter, samen met de raadsheren P.A.G.M. Cools en F.G.F. Peters, en werd in het openbaar uitgesproken. Deze uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de toepassing van de regels omtrent herziening en de ontvankelijkheid van dergelijke verzoeken verduidelijkt.