ECLI:NL:HR:2024:1711

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 november 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
24/01679
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening van eerder arrest van de Hoge Raad

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 november 2024 het verzoek om herziening van het arrest van 26 april 2024, nr. 24/00316, ECLI:NL:HR:2024:678, beoordeeld. Het verzoek om herziening was ingediend door [X]. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het verzoek onderzocht en de procureur-generaal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om een advies uit te brengen. Na beoordeling is de Hoge Raad tot de conclusie gekomen dat het verzoek om herziening duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het verzoek zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft in het arrest ook aangegeven dat om redenen van proceseconomie het onbetaald laten van het griffierecht niet verder wordt beoordeeld. Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.

De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is gewezen door de raadsheer E.F. Faase als voorzitter, samen met de raadsheren P.A.G.M. Cools en F.G.F. Peters, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer24/01679
Datum22 november 2024
ARREST
op het door [X] ingediende verzoek om herziening van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 26 april 2024, nr. 24/00316, ECLI:NL:HR:2024:678.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek om herziening

De Hoge Raad heeft het verzoek om herziening beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het verzoek om herziening duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het verzoek zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Om redenen van proceseconomie laat de Hoge Raad in het midden of het onbetaald laten van het voor het verzoek om herziening verschuldigde griffierecht verschoonbaar is.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer E.F. Faase als voorzitter, en de raadsheren P.A.G.M. Cools en F.G.F. Peters, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2024.