ECLI:NL:HR:2024:1711
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van eerder arrest van de Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 november 2024 het verzoek om herziening van het arrest van 26 april 2024, nr. 24/00316, ECLI:NL:HR:2024:678, beoordeeld. Het verzoek om herziening was ingediend door [X]. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het verzoek onderzocht en de procureur-generaal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om een advies uit te brengen. Na beoordeling is de Hoge Raad tot de conclusie gekomen dat het verzoek om herziening duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het verzoek zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft in het arrest ook aangegeven dat om redenen van proceseconomie het onbetaald laten van het griffierecht niet verder wordt beoordeeld. Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.
De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is gewezen door de raadsheer E.F. Faase als voorzitter, samen met de raadsheren P.A.G.M. Cools en F.G.F. Peters, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.