2.2.2Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een proces-verbaal aangifte (...).
Dit proces-verbaal houdt in (...) de op 19 februari 2019 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [betrokkene 1] :
Pleegdatum/tijd: tussen zondag 17 februari 2019 om 22:30 uur en zondag 17 februari 2019 om 23:10 uur.
Ik ben namens het slachtoffer gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik doe namens mijn moeder, [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum] -1969, aangifte van oplichting cq fraude.
Op zondag 17 februari 2019, omstreeks 22:30 uur, ontving mijn moeder een WhatsApp berichtje op haar mobiele telefoon van een vriendin [benadeelde] . Het telefoonnummer van mijn moeder is 06- [telefoonnummer 1] . Ik zal [benadeelde] in de rest van mijn verklaring [benadeelde] noemen. In het berichtje dat mijn moeder ontving stond: “Kan jij 2850 euro missen tot morgenochtend. Spoedgeval ik kan nu niet bij mijn spaarrekening”. Mijn moeder heeft hierop bevestigend geantwoord. Even later ontving zij een betaalverzoek van [benadeelde] .
Mijn moeder heeft toen € 2850,- overgemaakt via het betaalverzoek van Rabobankrekening [rekeningnummer 1] naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] . Mijn moeder heeft [benadeelde] gebeld via WhatsApp. Zij kreeg geen goede verbinding met [benadeelde] .
Even later kreeg mijn moeder nogmaals een verzoek van [benadeelde] . [benadeelde] vroeg haar toen om €1750,-. Mijn moeder vroeg waar [benadeelde] het geld voor nodig had. Zij kreeg als antwoord dat [benadeelde] het later uit zou leggen, maar dat ze dringend geld nodig had en dat dit geld vóór 23:30 uur betaald moest zijn. Mijn moeder had echter dit geld niet op de rekening staan en ten slotte heeft mijn moeder nog 600 (het hof begrijpt € 600,-) overgemaakt van Rabobankrekening [rekeningnummer 3] naar hetzelfde rekeningnummer als waar zij de € 2.850,- naar had overgemaakt. (...) mijn moeder begreep dat ze was opgelicht door een persoon die zich uitgaf als [benadeelde] . De dader heeft door het aannemen van een valse naam/valse hoedanigheid, hetzij listige kunstgrepen, hetzij middels een samenweefsel van verdichtsels mijn moeder bewogen tot afgifte van in totaal € 3.450,-.
Later zag mijn moeder dat het rekeningnummer [rekeningnummer 2] op naam stond van [verdachte] .
2. Een proces-verbaal aangifte (...).
Dit proces-verbaal houdt in (...) de op 20 februari 2019 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [slachtoffer 2] :
Pleegdatum/tijd: Tussen zondag 17 februari 2019 om 23:23 uur en maandag 18 februari 2019 om 00:27 uur.
Ik doe aangifte van oplichting via WhatsApp. Doordat de verdachte een valse naam/valse hoedanigheid aannam, dan wel gebruik maakte van listige kunstgrepen, werd ik bewogen tot afgifte van geld.
Op 17 februari 2019 omstreeks 23:23 uur ontving ik op mijn mobiele telefoon een WhatsApp berichtje. Ik kon zien dat het bericht afkomstig was van [benadeelde] . Dat is een goede kennis van mij. In de app stond dat [benadeelde] aan mij vroeg of ik 2.850 euro kon missen tot morgenochtend 08:00 uur i.v.m. een spoedgeval. Ze gaf aan dat ze nu niet bij haar spaarrekening kon. Ik heb toen geprobeerd telefonisch in contact te komen met [benadeelde] , maar ik kreeg haar niet te pakken omdat ze in gesprek was. Ook via WhatsApp heb ik geprobeerd in contact te komen met [benadeelde] . Ook dit lukte niet. Ik kreeg toen een app van [benadeelde] waarin stond dat ze op dit moment mij niet kon bellen, maar dat ze straks contact met mij zou opnemen en uitleg zou geven. Vervolgens is er enig app verkeer geweest tussen [benadeelde] en mij. Zij smeekte mij om het geldbedrag van 2.850 euro over te maken. Dit moest voor 24:00 uur gebeuren.
Ik heb bij [benadeelde] aangegeven dat ik genoemd geldbedrag niet op mijn bankrekening had. Zij gaf toen aan dat 1.500 euro ook goed was. Ik heb aan [benadeelde] gevraagd wat haar bankrekeningnummer was. Ik kreeg toen van haar een betaalverzoek. Dit is een link die ik moest aanklikken. Ik heb toen 1.500 euro overgemaakt naar het bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] o.n.v. [verdachte] .
Ik heb nog aan [benadeelde] gevraagd mij te bellen om te bevestigen dat alles goed was gekomen. [benadeelde] bleef volharden dat ze mij niet kon bellen en smeekte mij min of meer nog meer geld over te maken. Ze zei dat zij het echt was en dat ze zich schaamde dit überhaupt aan mij te vragen. Ze vroeg toen aan mij of ik nog 800 euro wilde overmaken, dan zou alles voltooid zijn.
Ik kreeg toen weer van haar een betaalverzoek. Ik heb toen 800 euro overgemaakt naar hetzelfde bankrekeningnummer als waar ik 1.500 euro naar had overgemaakt.
We hebben toen nog wat appjes naar elkaar gestuurd. In een van deze appjes gaf [benadeelde] aan dat ze in paniek was, omdat het nog niet goed was. Ze vroeg toen aan mij of ik de laatste 330 euro ook nog naar haar wilde overmaken. Ik heb toen weer een betaalverzoek van haar gekregen en heb toen de 330 euro overgemaakt naar hetzelfde bankrekeningnummer.
Op 18 februari 2019 om 00:48 uur heb ik eindelijk [benadeelde] telefonisch aan de lijn gehad. Ik heb haar bovengenoemd verhaal verteld en zij zei toen tegen mij dat zij dit zelf niet was geweest en haar telefoon gehacked is. Er is dus iemand anders geweest die zich heeft voorgedaan als [benadeelde] .
Ik ben dus opgelicht voor 2630 euro.
3. Een geschrift, te weten een Details afschrijving Rabo Bankieren (...).
Dit geschrift houdt in (...):
Rekeninghouder: [betrokkene 2] EN OF [slachtoffer 2]
[rekeningnummer 4]
ING Bank €1.500,00 AF
Tegenrekening: [rekeningnummer 2]
Omschrijving: […]
0050003704847375 XXR775 betaling 3
Betaalverzoek x0628 pasnr.019
17-02-2019 23:51 0050003704847375
4. Een proces-verbaal aangifte (...).
Dit proces-verbaal houdt in (...) de op 2 maart 2019 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [slachtoffer 3] :
Pleegdatum/tijd: Tussen zondag 17 februari 2019 om 16:20 uur en maandag 18 februari 2019 om 16:30 uur.
Ik doe aangifte van oplichting. Doordat de verdachte een valse naam/valse hoedanigheid aannam, dan wel gebruik maakte van listige kunstgrepen/samenweefsel van verdichtsels, werd ik bewogen tot afgifte van geld. Op 17 februari 2019, omstreeks 16.20 uur, ontving ik op mijn WhatsApp account, telefoonnummer [telefoonnummer 2], een bericht van een goede vriendin. Deze vriendin heet [betrokkene 3], haar telefoonnummer is [telefoonnummer 3], (hof: zij) vroeg via WhatsApp aan mij of ik achtentwintighonderdvijftig (2.850) euro kon missen in verband met een spoedgeval. Zij kon nu niet bij haar spaarrekening. Ik vroeg eerst of het een grap was, dat het niet naar mij hoefde maar [betrokkene 3] appte terug dat het wel naar mij moest.
Ik zag dat zij vervolgens vijftienhonderd euro (1.500) euro vroeg. Ik zei dat dit wel zou lukken. [betrokkene 3] beloofde mij dat zij het geld de volgende morgen terug zou storten. [betrokkene 3] stuurde mij vervolgens een ING betaalverzoek via WhatsApp. Ik heb vijftienhonderd (1.500) euro, al mijn spaargeld, overgemaakt via het ING betaalverzoek. Ik merkte op dat de rekening niet op de naam van [betrokkene 3] stond maar op naam van [verdachte] .
Maandag 18 februari 2019 ontving ik een mail van [betrokkene 3]. In deze mail schreef zij dat ze mij niet via WhatsApp om geld had gevraagd.
5. Een proces-verbaal van bevindingen (...).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Naar aanleiding van een vordering verstrekking identificerende gegevens art. 126nc Sv op 9 april 2019 aan de ING Bank werden de navolgende gegevens verstrekt:
Initialen: [verdachte]
Achternaam: [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte] )
Straatnaam: [a-straat 1]
Postcode: [postcode]
Woonplaats: [plaats]
Land: NL
6. Een proces-verbaal van verhoor verdachte (...)
Dit proces-verbaal houdt in (...) als (V) vraag van de verbalisant en als (A) de op 8 augustus 2019 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van verdachte:
V: Waar woon je?
A: In [plaats].
V:Van wie is het rekeningnummer [rekeningnummer 2]?
A: Het rekeningnummer zegt mij niets. Maar er zal er wel een op mijn naam staan.
V: Wat bedoel je daarmee?
A: Ik heb vorig jaar een rekeningnummer geopend bij de ING.
V: Wat doe jij met dat rekeningnummer?
A: Niets.
V: Het gaat om rekeningnummer [rekeningnummer 5], wat zegt jou die rekening?
A: Die heb ik dit jaar in januari of februari geopend.
V: Waarom heb je die geopend?
A: Omdat ik in contact ben gekomen met iemand die een rekeningnummer nodig had om geld door te sluizen. Ik heb toen een rekening geopend. Zo heb ik wat geld kunnen verdienen.
V: Hoeveel bankpassen had het rekeningnummer?
A: eentje.
V: Wat heb je met die bankpas gedaan?
A: Ik heb de bankpas thuis ontvangen en twee jongens zijn de bankpas op komen halen bij mij in de buurt. Dit is ongeveer in januari of februari gebeurd.
A: Ik wist wel dat er geld gestort zou worden. Mij werd verteld dat er een bedrijf failliet was gegaan. Er zou geld overgeschreven worden naar dat rekening nummer: [rekeningnummer 5], dan zouden zij dat pinnen. En dan zou ik er tien procent van krijgen.
V: Waarom heb je dit gedaan?
A: Ik heb het geld hard nodig.”