ECLI:NL:HR:2024:65
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Herziening van een eerder arrest van de Hoge Raad met betrekking tot belastingrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 januari 2024 het verzoek om herziening van een eerder arrest beoordeeld. Het verzoek was ingediend door [X], vertegenwoordigd door J. Sierts, en betrof het arrest van de Hoge Raad van 7 oktober 2022, met nummer 21/05084 en ECLI:NL:HR:2022:1395. De Hoge Raad heeft het verzoek om herziening onder de aandacht van de procureur-generaal gebracht, die de gelegenheid heeft gekregen om een advies uit te brengen over de ontvankelijkheid van het verzoek.
Na beoordeling van het verzoek heeft de Hoge Raad geconcludeerd dat het verzoek om herziening duidelijk niet kan slagen. Op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft de Hoge Raad besloten om het verzoek zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren. Dit betekent dat de Hoge Raad geen inhoudelijke beoordeling van de zaak heeft gedaan, omdat het verzoek niet aan de vereisten voldeed.
Daarnaast heeft de Hoge Raad in deze uitspraak geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing is openbaar uitgesproken en is genomen door de raadsheer E.N. Punt als voorzitter, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.