ECLI:NL:HR:2024:65

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 januari 2024
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
22/04517
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een eerder arrest van de Hoge Raad met betrekking tot belastingrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 januari 2024 het verzoek om herziening van een eerder arrest beoordeeld. Het verzoek was ingediend door [X], vertegenwoordigd door J. Sierts, en betrof het arrest van de Hoge Raad van 7 oktober 2022, met nummer 21/05084 en ECLI:NL:HR:2022:1395. De Hoge Raad heeft het verzoek om herziening onder de aandacht van de procureur-generaal gebracht, die de gelegenheid heeft gekregen om een advies uit te brengen over de ontvankelijkheid van het verzoek.

Na beoordeling van het verzoek heeft de Hoge Raad geconcludeerd dat het verzoek om herziening duidelijk niet kan slagen. Op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft de Hoge Raad besloten om het verzoek zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren. Dit betekent dat de Hoge Raad geen inhoudelijke beoordeling van de zaak heeft gedaan, omdat het verzoek niet aan de vereisten voldeed.

Daarnaast heeft de Hoge Raad in deze uitspraak geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing is openbaar uitgesproken en is genomen door de raadsheer E.N. Punt als voorzitter, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer22/04517
Datum19 januari 2024
ARREST
op het door [X], vertegenwoordigd door J. Sierts, ingediende verzoek om herziening van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 7 oktober 2022, nr. 21/05084, ECLI:NL:HR:2022:1395.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek om herziening

De Hoge Raad heeft het verzoek om herziening beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het verzoek om herziening duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het verzoek zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer E.N. Punt als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2024.