ECLI:NL:HR:2024:64
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van eerder arrest van de Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 januari 2024 het verzoek om herziening van een eerder arrest beoordeeld. Het verzoek was ingediend door [X] en betrof het arrest van de Hoge Raad van 10 maart 2023, met nummer 22/03182 en ECLI:NL:HR:2023:372. De Hoge Raad heeft het verzoek om herziening onder de aandacht van de procureur-generaal gebracht, die de gelegenheid heeft gekregen om een advies uit te brengen. Na beoordeling van het verzoek is de Hoge Raad tot de conclusie gekomen dat het verzoek om herziening duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het verzoek zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad in deze uitspraak geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing om het verzoek om herziening niet-ontvankelijk te verklaren is openbaar uitgesproken door de vice-president M.E. van Hilten, samen met de raadsheren E.F. Faase en P.A.G.M. Cools, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.