ECLI:NL:HR:2024:633
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak betreffende waardering onroerende zaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 april 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, vertegenwoordigd door A. van Velsen, tegen het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heemskerk. Het cassatieberoep was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 1 augustus 2023, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Noord-Holland werd behandeld. Deze uitspraken betroffen beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken voor de jaren 2019 en 2020.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het Hof niet gegrond zijn. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft uiteindelijk besloten dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad gebruikgemaakt van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 19 april 2024, en het arrest is gewezen door vice-president J.A.R. van Eijsden, samen met de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van waarnemend griffier F. Treuren.