ECLI:NL:HR:2024:592

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
23/01283
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep na poging tot gekwalificeerde diefstal

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 april 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 8 maart 2023. De verdachte, geboren in 1999, was in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard door het hof. De advocaat van de verdachte, M.P. Friperson, heeft een cassatiemiddel ingediend, waarin werd betoogd dat het hof ten onrechte had geoordeeld dat de verdachte geen schriftuur houdende grieven had ingediend. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het hof niet voldoende rekening heeft gehouden met de aan de cassatieschriftuur gehechte stukken, waaronder een e-mailbericht van de raadsvrouw van de verdachte. Dit bericht bevatte informatie over de grieven van de verdachte tegen de opgelegde straf. De Hoge Raad oordeelde dat er ernstige twijfels bestonden over de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep, en dat het oordeel van het hof niet begrijpelijk was. Daarom heeft de Hoge Raad de uitspraak van het hof vernietigd en de zaak terugverwezen voor een nieuwe behandeling.

Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van ingediende stukken in hoger beroep en de rechten van de verdachte in het strafproces.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/01283
Datum16 april 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 8 maart 2023, nummer 22-000765-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.P. Friperson, advocaat in 's–Gravenhage, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel keert zich tegen de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte door het hof in het hoger beroep.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 3 tot en met 7.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 april 2024.