2.1In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Huntington heeft een vordering op de Bolivariaanse Republiek Venezuela (hierna: Venezuela) in verband met het onderhoud en de renovatie van twee fregatten van de Venezolaanse marine. Tussen Huntington en Venezuela is een arbitrageprocedure gevoerd met als plaats van arbitrage Rio de Janeiro, Brazilië. Bij arbitraal vonnis van 19 februari 2018 is het Ministerie van Defensie van Venezuela veroordeeld circa USD 130 miljoen aan Huntington te betalen.
(ii) Huntington heeft verlof gevraagd tot het leggen van conservatoir derdenbeslag ten laste van Venezuela. Dit verzoek is toegewezen bij beschikking van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 19 maart 2019.
(iii) Bij proces-verbaal van 5 april 2019 heeft de deurwaarder op grond van de hiervoor onder (ii) genoemde beschikking conservatoir derdenbeslag gelegd onder Bopec:
“Op alle olie en olieproducten die eigendom zijn van Venezuela (...) en die door de vennootschappen Petróleos de Venezuela S.A., PDVSA Petroleo S.A., Bonaire Petroleum Corporation N.V., NuStar Terminals Marine Services N.V., NuStar Terminals N.V., NuStar Logistics L.P. en/of NuStar Energy L.P. worden gehouden op de Bonaire Petroleum Corporation Terminal op Bonaire of de NuStar Terminal op St. Eustatius (…)”.
(iv) Het beslag is gelegd op:
“(…) 384.410 (...) vatten van 42 U.S. Gallons bevattende het olieproduct ‘Fuel Oil Slurry Isla’”.
Voorts is een bewaarder aangesteld.
(v) Het proces-verbaal van beslaglegging is op 5 april 2019 aan onder meer Bopec, Venezuela en PDVSA Petroleo S.A. (hierna: PDVSA) betekend.
(vi) Bopec heeft op 8 april 2019 een verklaring derdenbeslag afgelegd. In het daarvoor bestemde formulier heeft Bopec de zin omcirkeld die luidt:
“dat er tussen ondergetekende en de schuldenaar geen enkele rechtsverhouding bestaat of heeft bestaan, uit hoofde waarvan de schuldenaar op het tijdstip van het beslag nog iets van de ondergetekende had te vorderen, nu te vorderen heeft of nog te vorderen kan krijgen”.
Bopec heeft daaraan toegevoegd:
“NB: de republiek Venezuela slaat
geenolieproducten op bij Bopec”.
(vii) Op 10 juli 2019 heeft Huntington een uitspraak van het gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 30 januari 2019 aan Bopec doen betekenen waarin aan Huntington verlof is verleend om het hiervoor onder (i) genoemde arbitraal vonnis op Bonaire en Sint Eustatius ten uitvoer te leggen.
(viii) Op 12 augustus 2019 heeft Bopec nogmaals een verklaring derdenbeslag afgelegd. Deze verklaring is identiek aan de hiervoor onder (vi) aangehaalde verklaring van 8 april 2019.
(ix) Op 18 maart 2021 is het faillissement van Bopec uitgesproken.
(x) Op 13 december 2021 zijn de vaten olie waarop het beslag rustte, op een executieveiling aan een derde partij verkocht voor ANG 200.000,--.