ECLI:NL:HR:2024:574

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
23/02164
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 april 2024 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 april 2023. Het beroep in cassatie was ingesteld tegen nummer 23/253 WAO-PV. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat belanghebbende niet had voldaan aan de verplichting tot betaling van het griffierecht. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende op 22 november 2023 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Deze brief was afgehaald, maar het griffierecht was niet betaald. Op 21 december 2023 kreeg belanghebbende opnieuw de gelegenheid om te reageren op het niet betalen van het griffierecht, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de vice-president en twee raadsheren.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/02164
Datum12 april 2024
ARREST
op het door [X] (hierna: belanghebbende) ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 april 2023, nr. 23/253 WAO-PV [1] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 22 november 2023 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgehaald op de afhaallocatie. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 21 december 2023 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet is betaald. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgehaald op de afhaallocatie. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2024.