ECLI:NL:HR:2024:524

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 april 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
23/00751
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over auteursrechtelijke bescherming van een waterballonvuller en de techniekexceptie

In deze zaak heeft Tinnus Enterprises LLC, gevestigd in Plano, Texas, beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Het hof had op 29 november 2022 een arrest gewezen in een geschil over de auteursrechtelijke bescherming van een waterballonvuller. Tinnus betoogde dat de waterballonvuller auteursrechtelijk beschermd is, terwijl de verweerster, een B.V., dit betwistte. De Hoge Raad heeft de klachten van Tinnus over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het oordeel tot stand kwam, aangezien de vragen die Tinnus stelde niet van belang waren voor de ontwikkeling van het recht. Daarnaast heeft de Hoge Raad de proceskostenvergoeding van de verweerster beoordeeld. De verweerster had aanspraak gemaakt op een proceskostenvergoeding op basis van artikel 1019h Rv, maar de Hoge Raad oordeelde dat de zaak als een normale zaak moest worden aangemerkt en dat het maximumtarief voor die categorie redelijk was. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van Tinnus verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/00751
Datum5 april 2024
ARREST
In de zaak van
TINNUS ENTERPRISES LLC,
gevestigd te Plano, Texas, Verenigde Staten van Amerika,
EISERES tot cassatie,
hierna: Tinnus,
advocaat: N.E. Groeneveld-Tijssens,
tegen
[verweerster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verweerster],
advocaten: T. Cohen Jehoram en G.J. Harryvan.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/09/533108 / HA ZA 17-562 van de rechtbank Den Haag van 17 februari 2021;
b. het arrest in de zaak 200.295.977/01 van het gerechtshof Den Haag van 29 november 2022.
Tinnus heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[verweerster] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Tinnus heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

2.1
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
2.2
[verweerster] maakt aanspraak op een proceskostenvergoeding op de voet van art. 1019h Rv. Zij heeft haar kosten begroot op een totaal van € 42.491,-- aan honorarium. [verweerster] meent dat, hoewel de zaak naar zijn aard niet complex is, vanwege het grote aantal cassatieklachten dat Tinnus heeft aangevoerd toch het maximumtarief voor een complexe zaak als bedoeld in de Indicatietarieven in IE-zaken Hoge Raad 2017 moet worden aangehouden. Tinnus maakt daartegen bezwaar. De Hoge Raad volgt [verweerster] niet in haar betoog. De zaak moet, ook in cassatie, worden aangemerkt als een normale zaak in de zin van de Indicatietarieven. De Hoge Raad acht het voor die categorie geldende maximumtarief redelijk en evenredig.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt Tinnus in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 857,-- aan verschotten en € 21.940,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Tinnus deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, C.H. Sieburgh en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
5 april 2024.