ECLI:NL:HR:2024:517
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over eindheffingsloon en mogelijkheid tot foutherstel in belastingkwestie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 april 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door belanghebbende, vertegenwoordigd door H.M.M. Prinsen en E.P. Hageman, tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een geschil over het afgedragen bedrag aan loonheffingen over de periode juli 2017. De belanghebbende had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die op 15 maart 2022 had plaatsgevonden. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, met name artikel 31, lid 1, letter f, van de Wet LB 1964, en de vraag of er sprake was van een aanwijzing als eindheffingsloon en of er mogelijkheden tot foutherstel bestonden.
De Advocaat-Generaal C.M. Ettema had op 7 juli 2023 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad heeft de middelen van de belanghebbende verworpen op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2024:387) dat op dezelfde dag is uitgesproken. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand zijn gebleven.