ECLI:NL:HR:2024:516
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over eindheffingsloon en mogelijkheid tot foutherstel in belastingkwestie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 april 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door [X2] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een geschil over de afdracht van loonheffingen over het tijdvak juli 2017, waarbij de belanghebbende in hoger beroep was gegaan tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 maart 2022. De belanghebbende, vertegenwoordigd door H.M.M. Prinsen en E.P. Hageman, stelde dat de betaalde tegemoetkoming in verband met een wijziging in het pensioenstelsel als eindheffingsloon moest worden aangemerkt en dat er mogelijkheden tot foutherstel bestonden.
De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P], diende een verweerschrift in, waarop de belanghebbende een conclusie van repliek indiende. De Advocaat-Generaal C.M. Ettema concludeerde op 7 juli 2023 tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad heeft de middelen van de belanghebbende beoordeeld en deze verworpen op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2024:387) dat op dezelfde dag werd uitgesproken.
De Hoge Raad heeft in zijn beslissing geen aanleiding gezien om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in stand bleef. Dit arrest is openbaar uitgesproken en is van belang voor de interpretatie van eindheffingsloon en de mogelijkheden tot foutherstel in belastingzaken.