ECLI:NL:HR:2024:465

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
23/01282
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en voortzetting huurovereenkomst woonruimte in het kader van duurzame gemeenschappelijke huishouding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 maart 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door [de kleinzoon] tegen Stichting De Alliantie. De zaak betreft de voortzetting van een huurovereenkomst voor woonruimte, waarbij de vraag centraal staat of er sprake is van een duurzame gemeenschappelijke huishouding tussen de eiser en zijn grootvader, zoals bedoeld in artikel 7:267 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam, waar de feiten en het procesverloop zijn uiteengezet. De advocaat van [de kleinzoon], J.C. Zevenberg, heeft het cassatieberoep ingesteld na het arrest van het hof, waarbij verstek is verleend tegen De Alliantie. De Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [de kleinzoon] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van De Alliantie zijn begroot op nihil.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/01282
Datum22 maart 2024
ARREST
In de zaak van
[de kleinzoon],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [de kleinzoon],
advocaat: J.C. Zevenberg,
tegen
STICHTING DE ALLIANTIE,
gevestigd te Hilversum,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: De Alliantie,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak 8728045 CV EXPL 20-15596 van de rechtbank Amsterdam van 13 april 2021;
b. het arrest in de zaak 200.298.083/01 van het gerechtshof Amsterdam van 17 januari 2023.
[de kleinzoon] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen De Alliantie is verstek verleend.
De zaak is voor [de kleinzoon] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [de kleinzoon] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [de kleinzoon] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van De Alliantie begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, H.M. Wattendorff en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
22 maart 2024.