Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
19 maart 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 maart 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 juli 2022. De verdachte, geboren in 1971, was betrokken bij een criminele organisatie die zich op grote schaal bezighield met hennepteelt. Daarnaast werd hij beschuldigd van het medeplegen van de verkoop van grote hoeveelheden hennep, meermalen gepleegd, en het voorhanden hebben van een spuitbusje met CS-gas en twee stroomstootwapens. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen, waarbij de advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak. Dit oordeel werd gegeven zonder verdere motivering, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De strafmotivering resulteerde in een gevangenisstraf van 22 maanden voor de verdachte.