ECLI:NL:HR:2024:388

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
23/00663
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en schuldeisersverzuim bij niet aanvaarden van gehuurde kantoorruimte

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil tussen [huurder] B.V. en [verhuurder] B.V. betreffende de huur van kantoorruimte. De Hoge Raad heeft op 15 maart 2024 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/00663. De zaak is ontstaan uit een cassatieberoep van [huurder] tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 29 november 2022 is gewezen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Overijssel en arresten van het hof in deze kwestie. De advocaat van [huurder], N.C. van Steijn, heeft het cassatieberoep ingesteld, terwijl [verhuurder] werd bijgestaan door advocaten L.V. van Gardingen en T. van Tatenhove, en ook door G.M.C. van Breukelen.

De Hoge Raad heeft de klachten van [huurder] over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig is om te motiveren waarom tot dit oordeel is gekomen, mede gezien een eerder arrest in een andere zaak. De Hoge Raad heeft de beslissing genomen om het beroep van [huurder] te verwerpen en heeft [huurder] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.845,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/00663
Datum15 maart 2024
ARREST
In de zaak van
[huurder] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: [huurder],
advocaat: N.C. van Steijn,
tegen
[verhuurder] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verhuurder],
advocaten: L.V. van Gardingen en T. van Tatenhove.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak 8220866 \ CV EXPL 19-4393 van de rechtbank Overijssel van 22 september 2020 en 4 mei 2021;
b. de arresten in de zaak 200.297.576 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 september 2021, 9 augustus 2022 en 29 november 2022.
[huurder] heeft tegen het arrest van het hof van 29 november 2022 beroep in cassatie ingesteld.
[verhuurder] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor [verhuurder] toegelicht door haar advocaten, en mede door G.M.C. van Breukelen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [huurder] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft, mede gelet op zijn arrest van heden in de zaak met nummer 23/01648 [1] , niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [huurder] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verhuurder] begroot op € 2.845,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [huurder] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.J.P. Lock, als voorzitter, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
15 maart 2024.