Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
1 maart 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 maart 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiseres] GMBH, gevestigd in Duitsland, en Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., als rechtsopvolgster van Vivat Schadeverzekeringen N.V. De zaak betreft een onrechtmatige daad van een reparateur van een stilgevallen tractor, waarbij de Hoge Raad de klachten van [eiseres] over het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 november 2022 heeft beoordeeld. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. Dit oordeel is gegeven zonder dat de Hoge Raad hoeft te motiveren waarom, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van [eiseres] verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Nationale Nederlanden zijn begroot op € 7.115,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. De uitspraak is gedaan door de raadsheren H.M. Wattendorff (voorzitter), A.E.B. ter Heide en F.R. Salomons, en is openbaar uitgesproken door raadsheer F.J.P. Lock.