ECLI:NL:HR:2024:287

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
23/03925
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een veroordeling wegens vernieling met betrekking tot psychiatrische stoornis

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 februari 2024 uitspraak gedaan op een aanvraag tot herziening van een vonnis van de rechtbank Gelderland. De aanvrager, geboren in 2002, was eerder veroordeeld door de politierechter tot een geldboete van € 325, subsidiair zes dagen hechtenis, wegens vernieling van een auto. De aanvraag tot herziening is ingediend door M.T. Lamers, advocaat te Nijmegen, en is gebaseerd op het argument dat de politierechter de aanvrager zou hebben ontslagen van alle rechtsvervolging indien hij op de hoogte was geweest van een ernstig vermoeden van een psychiatrische stoornis bij de aanvrager ten tijde van het delict. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd dat de aanvraag gegrond is en dat de zaak moet worden verwezen naar het gerechtshof voor herbehandeling.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de bij de aanvraag gevoegde gegevens een beeld schetsen van de geestestoestand van de aanvrager in de periode rondom het delict. De Hoge Raad oordeelt dat het waarschijnlijk is dat de rechter, indien hij bekend was geweest met deze gegevens, zou hebben geoordeeld dat het delict de aanvrager wegens psychische stoornis niet kan worden toegerekend. Daarom verklaart de Hoge Raad de aanvraag tot herziening gegrond en verwijst de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor een nieuwe behandeling.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/03925 H
Datum27 februari 2024
ARREST
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de rechtbank Gelderland van 1 november 2022, nummer 05-197481-22, ingediend door M.T. Lamers, advocaat te Nijmegen,
namens
[aanvrager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2002,
hierna: de aanvrager.

1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

De politierechter in de rechtbank Gelderland heeft de aanvrager veroordeeld voor vernieling tot een geldboete van € 325, subsidiair zes dagen hechtenis.

2.De aanvraag tot herziening

2.1
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2
De aanvraag berust op de stelling dat sprake is van een gegeven als bedoeld in artikel 457 lid 1, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). In de aanvraag wordt daartoe aangevoerd dat de politierechter de aanvrager zou hebben ontslagen van alle rechtsvervolging indien hij ermee bekend zou zijn geweest dat sprake was van een ernstig vermoeden van een psychiatrische stoornis bij de aanvrager voorafgaand aan en ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde feit.

3.De conclusie van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvraag tot herziening gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de onherroepelijke uitspraak van de politierechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 1 november 2022, zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar een gerechtshof opdat de zaak op de voet van artikel 472 lid 2 Sv opnieuw wordt berecht en afgedaan.

4.Beoordeling van de aanvraag

4.1
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, volgens artikel 457 lid 1, aanhef en onder c, Sv alleen dienen een met stukken onderbouwd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat, als dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
4.2
Op de door de advocaat-generaal in zijn conclusie vermelde gronden moet het in de aanvraag aangevoerde worden aangemerkt als een gegeven als bedoeld in artikel 457 lid 1, aanhef en onder c, Sv. De aanvraag is daarom gegrond.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
- verklaart de aanvraag tot herziening gegrond;
- beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de politierechter;
- verwijst de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak op de voet van artikel 472 lid 2 Sv opnieuw zal worden berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
27 februari 2024.