ECLI:NL:HR:2024:277
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Rechtbank Amsterdam inzake belastingkwestie Hoogheemraadschap
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 februari 2024 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] tegen het Dagelijks Bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooien en Vechten. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 3 februari 2023, die op haar beurt een verzet behandelde tegen een eerdere uitspraak van 24 mei 2022. De belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Veldhuisen, heeft de Hoge Raad verzocht om de uitspraak van de Rechtbank te vernietigen.
De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft in dit geval geen verdere motivering gegeven voor zijn oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen. De beslissing van de Hoge Raad was dat het beroep in cassatie ongegrond werd verklaard. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer M.W.C. Feteris als voorzitter, samen met de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren.