ECLI:NL:HR:2024:266

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
22/04306
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen veroordeling tot levenslange gevangenisstraf in liquidatiezaken op Sint Maarten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 februari 2024 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De verdachte, geboren in 1991, was veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf voor zijn betrokkenheid bij meerdere liquidaties in Sint Maarten, waaronder die bij een supermarkt, restaurant en bar. De zaak omvatte ernstige strafbare feiten zoals (poging tot) moord en doodslag, evenals het voorhanden hebben van een vuurwapen en patronen.

De verdediging voerde verschillende verweren aan, waaronder het niet voegen van verschillende zaken in de eerste aanleg, de noodzaak om specifieke tijdstippen te vermelden in de uitspraak, en klachten over onrechtmatig verkregen bewijs via de telefoon van de verdachte. Daarnaast werden er bewijsklachten ingediend met betrekking tot de liquidaties, waarbij de rol van de verdachte en de betrouwbaarheid van verklaringen van medeverdachten ter discussie werden gesteld.

De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom de klachten niet gegrond waren, aangezien dit niet van belang was voor de ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk werd het cassatieberoep verworpen, en de veroordeling tot levenslange gevangenisstraf bleef in stand.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/04306 C
Datum27 februari 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 9 november 2022, nummer H 145/20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft Y. Moszkowicz, advocaat te Utrecht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
27 februari 2024.