Uitspraak
1.Verdere procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
3.Beslissing
27 februari 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 februari 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 22 november 2021. De zaak betreft de verdachte die beschuldigd werd van bedreiging met zware mishandeling van politieagenten, zoals vastgelegd in artikel 285.1 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft eerder op 19 december 2023, in ECLI:NL:HR:2023:1771, het eerste cassatiemiddel beoordeeld en geoordeeld dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven wat betreft de beslissingen over het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft in een aanvullende conclusie geconcludeerd tot vernietiging van de beslissingen over het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft niet gemotiveerd waarom hij tot dit oordeel is gekomen, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft uiteindelijk de uitspraak van het hof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging, en heeft de zaak teruggeworpen naar het gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling. Het beroep voor het overige is verworpen.