ECLI:NL:HR:2024:219
Hoge Raad
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek van verzoeker tegen leden van de Hoge Raad
In deze zaak heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de leden van de Hoge Raad in verband met een eerder ingesteld cassatieberoep. Het wrakingsverzoek is ingediend op 4 december 2023 en betreft de leden van de Hoge Raad die betrokken zijn bij de behandeling van zijn zaak. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 december 2023 heeft verzoeker aangegeven dat zijn wrakingsverzoek specifiek gericht is tegen raadsheer J. Wortel, omdat deze eerder in een andere zaak van verzoeker heeft beslist. Later heeft verzoeker ook de wrakingskamer en de president van de Hoge Raad, G. de Groot, gewraakt. De Hoge Raad heeft het verzoek om wraking van de wrakingskamer en van De Groot buiten behandeling gesteld, omdat het verzoek niet voldoende gemotiveerd was en misbruik van procesrecht opleverde. De Hoge Raad heeft bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in deze of andere zaken niet in behandeling zal worden genomen. De beslissing is genomen door de vicepresident en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 9 februari 2024.