ECLI:NL:HR:2024:1917
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard door de Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X], vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 11 mei 2023, nr. 21/00355. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het Hof niet kunnen slagen. Gezien de omstandigheden heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook de proceskosten in deze zaak beoordeeld en heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Dit betekent dat de kosten voor de procedure niet aan de andere partij worden opgelegd. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken, waarbij de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra. De waarnemend griffier E. Cichowski was ook aanwezig tijdens de uitspraak.