ECLI:NL:HR:2024:1917

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
23/02342
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard door de Hoge Raad

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X], vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 11 mei 2023, nr. 21/00355. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het Hof niet kunnen slagen. Gezien de omstandigheden heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten in deze zaak beoordeeld en heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Dit betekent dat de kosten voor de procedure niet aan de andere partij worden opgelegd. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken, waarbij de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra. De waarnemend griffier E. Cichowski was ook aanwezig tijdens de uitspraak.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/02342
Datum20 december 2024
ARREST
op het door [X] (hierna: belanghebbende), vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 11 mei 2023, nr. 21/00355 [1] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2024.