ECLI:NL:HR:2024:1891

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
23/04653
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over deugdelijkheid van werkzaamheden en begroting herstelkosten in verbintenissenrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiser] en Aannemingsmaatschappij Twentse Weg- en Waterbouw B.V. (TWW). De zaak betreft een geschil over de deugdelijkheid van de werkzaamheden die door TWW zijn uitgevoerd, specifiek met betrekking tot een terras. [eiser] heeft eerder beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 29 augustus 2023 werd gewezen. In dat arrest werd de vordering van [eiser] afgewezen, waarna hij cassatie heeft ingesteld. TWW heeft op haar beurt een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.

De Hoge Raad heeft de klachten van [eiser] over het arrest van het hof beoordeeld, maar heeft geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen verdere motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het incidentele beroep van TWW behoeft geen behandeling, omdat het afhankelijk was van de uitkomst van het principale beroep.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het principale beroep van [eiser] verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 7.115,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/04653
Datum20 december 2024
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna: [eiser],
advocaten: J.H.M. van Swaaij en R.J. ter Rele,
tegen
AANNEMINGSMAATSCHAPPIJ TWENTSE WEG- EN WATERBOUW B.V.,
gevestigd te Oldenzaal,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna: TWW,
advocaat: T.T. van Zanten.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak 246833/HA ZA 2020/153 van de rechtbank Overijssel van 12 augustus 2020, 9 december 2020, 19 mei 2021 en 3 november 2021;
b. de arresten in de zaak 200.307.216 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 december 2022 en 29 augustus 2023.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof van 29 augustus 2023 beroep in cassatie ingesteld.
TWW heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor TWW mede door L. van den Reek en T.G.F. Hatt.
De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het principale beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van TWW begroot op € 7.115,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiser] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
20 december 2024.