Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
20 december 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. Betrokkene, die woonachtig is in [woonplaats], heeft cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam, die op 13 juni 2024 is gegeven in de zaak C/10/678446 / FA RK 24-3417. De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, als verweerder in cassatie, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber was om het cassatieberoep te verwerpen. De advocaat van betrokkene heeft schriftelijk op deze conclusie gereageerd.
De Hoge Raad heeft de klachten van betrokkene over de beschikking van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst van deze beoordeling was dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van betrokkene verworpen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide.