ECLI:NL:HR:2024:1874

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
22/03632
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep en bewijsvoering in hoger beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 december 2024 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte, geboren in 1987, had beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het hof. De advocaat R.J. Baumgardt heeft namens de verdachte een cassatiemiddel voorgesteld. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling van de zaak.

De Hoge Raad heeft zich eerst gebogen over de ontvankelijkheid van het cassatieberoep. Het beroep is tijdig ingesteld, ondanks dat het e-mailbericht van de raadsman op de laatste dag van de cassatietermijn na sluitingstijd bij de griffie is binnengekomen. De Hoge Raad oordeelt dat de brief van de verdachte, die ook binnen de termijn is ontvangen, moet worden opgevat als een uiting van de wens om cassatie in te stellen. Dit betekent dat de ontvankelijkheid van het beroep is gewaarborgd.

Vervolgens heeft de Hoge Raad het cassatiemiddel beoordeeld, dat zich richtte op het ontbreken van een uitgewerkt proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep en het ontbreken van bewijsmiddelen. De Hoge Raad concludeert dat het hof in strijd heeft gehandeld met de wet door slechts een verkort proces-verbaal op te maken en niet de benodigde bewijsmiddelen te verstrekken. Op basis van deze overwegingen heeft de Hoge Raad de uitspraak van het hof vernietigd en de zaak teruggeworpen naar het gerechtshof Den Haag voor een nieuwe behandeling.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/03632
Datum17 december 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 15 september 2022, nummer 22-002908-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat in Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het cassatieberoep en van het cassatiemiddel
Het cassatieberoep is tijdig ingesteld, zodat het beroep ontvankelijk is. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal. Daaruit volgt ook dat het cassatiemiddel – dat klaagt dat het hof in strijd met artikel 327a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering heeft volstaan met het opmaken van een verkort proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep en dat het hof zijn verkorte uitspraak niet heeft aangevuld met de bewijsmiddelen die het hof heeft gebruikt – terecht is voorgesteld.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en R. Kuiper, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 december 2024.