ECLI:NL:HR:2024:1869

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
23/03555
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie in een jeugdzaak betreffende eendaadse samenloop van medeplegen verkrachting en mishandeling met betrekking tot bewijsminimum en betrouwbaarheid van verklaringen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 december 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 31 augustus 2023 was gewezen. De zaak betreft een jeugdige verdachte, geboren in 2003, die werd beschuldigd van medeplegen van verkrachting en mishandeling. De verdediging heeft cassatiemiddelen ingediend, waarbij de advocaat F.T.C. Dölle de belangen van de verdachte behartigde. De plaatsvervangend advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/03555 J
Datum17 december 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 31 augustus 2023, nummer 23-001059-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft F.T.C. Dölle, advocaat in Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De plaatsvervangend advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsvrouw van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 december 2024.