Uitspraak
1.Procesverloop
De advocaat van betrokkene heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
6 december 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 december 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een zorgmachtiging. Betrokkene, vertegenwoordigd door advocaat G.E.M. Later, had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 18 maart 2024. De officier van justitie in het arrondissement Amsterdam was niet verschenen en had geen verweerschrift ingediend. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank in deze zaak, waarin de wilsonbekwaamheid van betrokkene was vastgesteld na een second opinion. De Advocaat-Generaal L.M. Coenraad had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van betrokkene schriftelijk had gereageerd.
Bij de beoordeling van de klachten over de beschikking van de rechtbank heeft de Hoge Raad vastgesteld dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor zijn oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beschikking van de rechtbank in stand blijft.