ECLI:NL:HR:2024:1746

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 november 2024
Publicatiedatum
27 november 2024
Zaaknummer
24/01447
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie betreffende belastingrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 november 2024 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende, aangeduid als [X]. De zaak betreft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie. De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 14 juni 2024 verzocht om binnen zes weken een afschrift van de bestreden uitspraak over te leggen. Dit verzoek is echter niet nageleefd, omdat de brief wegens onbestelbaarheid is teruggezonden. De Hoge Raad heeft vervolgens het stuk per gewone post naar het adres van belanghebbende verzonden, maar ook hierop heeft belanghebbende geen actie ondernomen. Hierdoor was het voor de Hoge Raad niet mogelijk om te bepalen waar het geschil precies over ging.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat belanghebbende niet heeft voldaan aan de verzoeken van de Hoge Raad. Dit betekent dat de Hoge Raad niet verder kan ingaan op de inhoud van de zaak, aangezien de noodzakelijke informatie ontbreekt. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken, wat gebruikelijk is in gevallen waarin het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard.

De uitspraak is gedaan door de vice-president J.A.R. van Eijsden, samen met de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer24/01447
Datum29 november 2024
ARREST
op het door [X] (hierna: belanghebbende) ingestelde beroep in cassatie.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 14 juni 2024 verzocht binnen zes weken na de dagtekening van deze brief een afschrift van de bestreden uitspraak over te leggen. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna het stuk bij gewone brief is verzonden naar het adres van belanghebbende. Belanghebbende heeft geen gevolg gegeven aan dat verzoek. Nu het niet mogelijk is te bepalen waarop het geschil betrekking heeft, zal de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2024.