Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
3.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
4.Beslissing
10 december 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 december 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2023. De verdachte had hoger beroep ingesteld, maar het hof verklaarde dit niet-ontvankelijk op grond van het feit dat het beroep was ingesteld na het verstrijken van de wettelijke termijn. De verdachte, geboren in 1981, had in hoger beroep aangevoerd dat hij geestelijke problemen had en dat zijn eerdere raadsvrouw niet deskundig genoeg was. De advocaat-generaal concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het gerechtshof Amsterdam. De Hoge Raad oordeelde dat het hof in strijd met artikel 283 van het Wetboek van Strafvordering had gehandeld door de verdachte niet het recht te geven het laatst te spreken. Dit leidde tot de nietigheid van het onderzoek en de uitspraak van het hof. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling.