ECLI:NL:HR:2024:1723

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 november 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
23/04548
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over dwangsom en uitleg van uitspraak

In de zaak met nummer 23/04548 heeft de Hoge Raad op 22 november 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eiser, aangeduid als de man, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 5 september 2023 werd gewezen. De vrouw, de verweerder in cassatie, is niet verschenen in deze procedure. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 1 september 2021 en 16 maart 2022, en naar het arrest van het hof. De advocaat van de man, K. Aantjes, heeft de zaak toegelicht en gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock, die tot verwerping van het cassatieberoep strekte.

De Hoge Raad heeft de klachten van de man over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De beslissing van de Hoge Raad houdt in dat het beroep wordt verworpen en dat de man wordt veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de vrouw op nihil zijn begroot.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/04548
Datum22 november 2024
ARREST
In de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: de man,
advocaat: K. Aantjes,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de vrouw,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/02/385154 / HA ZA 21-251 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 1 september 2021 en 16 maart 2022;
b. het arrest in de zaak 200.313.294.01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 5 september 2023.
De man heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen de vrouw is verstek verleend.
De zaak is voor de man toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de man heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt de man in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de vrouw begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
22 november 2024.