Uitspraak
1.Procesverloop
De advocaat van de man heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
22 november 2024.
Hoge Raad
In de zaak met nummer 23/04548 heeft de Hoge Raad op 22 november 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eiser, aangeduid als de man, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 5 september 2023 werd gewezen. De vrouw, de verweerder in cassatie, is niet verschenen in deze procedure. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 1 september 2021 en 16 maart 2022, en naar het arrest van het hof. De advocaat van de man, K. Aantjes, heeft de zaak toegelicht en gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock, die tot verwerping van het cassatieberoep strekte.
De Hoge Raad heeft de klachten van de man over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De beslissing van de Hoge Raad houdt in dat het beroep wordt verworpen en dat de man wordt veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de vrouw op nihil zijn begroot.