ECLI:NL:HR:2024:1714
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van eerder arrest van de Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 november 2024 het verzoek om herziening van het arrest van 15 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:419, beoordeeld. Het verzoek is ingediend door [X] en betreft een herziening op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het verzoek onderzocht en de procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen. Na beoordeling is de Hoge Raad tot de conclusie gekomen dat het verzoek om herziening duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het verzoek zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren.
Daarnaast heeft de Hoge Raad in deze uitspraak geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing is genomen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, samen met de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra. De uitspraak is in het openbaar gedaan, waarbij de waarnemend griffier E. Cichowski aanwezig was. Deze uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de regels omtrent herziening en de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van de rechtszekerheid.