Het hofheeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Het hof heeft daartoe, voor zover in cassatie van belang, het volgende overwogen.
Een gedraging is niet reeds onrechtmatig wegens het enkele feit dat zaaksbeschadiging zich voordoet en een (voorzienbaar) gevolg is van die gedraging. Vereist is dat de gedragingen die hebben geleid tot de zaaksbeschadiging kunnen worden gekwalificeerd als in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Het is dan ook aan [eiseressen] om te stellen en zo nodig te bewijzen dat Multi een zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden die zij jegens [eiseressen] in acht had moeten nemen en dat [eiseressen] als gevolg daarvan schade hebben geleden. (rov. 2.6.1)
[eiseressen] hebben niet gesteld dat de door Multi gekozen methode voor het plaatsen van de kelder onjuist of onveilig is. Voorts is van belang dat Multi voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden de resultaten van de voorbereidingen van werkzaamheden door [verweerder 2] heeft ontvangen en ook zelf onderzoek heeft gedaan. In dat verband heeft Multi onder meer een bouwveiligheidsplan opgesteld. Hierin staat dat risicovolle werkzaamheden zullen worden uitgevoerd die mogelijk kunnen leiden tot schade in de omgeving en dat het opstellen van monitoringsplannen voor risicovolle werkzaamheden moet leiden tot objectief te meten randvoorwaarden waarbinnen de werkzaamheden mogen plaatsvinden, voorkomen dan wel beperken van schade aan naburige panden en de afhandeling van de schuldvraag mocht er toch schade zijn ontstaan. Dit is uitgewerkt in het monitoringsplan. Ter uitvoering van het bouwveiligheidsplan is een zogenoemde nulmeting van het pand van [eiseres 1] gemaakt waarbij de bouwkundige staat van het pand in kaart is gebracht. Voorts heeft Multi onderzoek gedaan naar de fundering van het pand van [eiseres 1] door de fundering in te meten en door steekproefsgewijs enkele proefsleuven te graven. Multi heeft hiermee de werkzaamheden voldoende zorgvuldig voorbereid. (rov. 2.6.3)
Verder is relevant dat Multi vanaf september 2014 via [verweerder 2] en de door [verweerder 2] ingeschakelde architect tevergeefs heeft getracht actuele gegevens over de fundering en de belastbaarheid van het pand boven water te krijgen. Pas op 15 augustus 2016, toen de werkzaamheden al in volle gang waren, hebben [eiseressen] tekeningen getoond waaruit de status en fundering van het pand op dat moment bleek. Onder die omstandigheden kunnen [eiseressen] het Multi niet verwijten dat het funderingsonderzoek te beperkt is geweest, omdat Multi niet beschikte over actuele tekeningen van het pand. Van [eiseressen], als eigenaar van een oud pand met een hoge zettingsgevoeligheid, mag verwacht worden dat zij relevante informatie over het pand deelt met Multi zodat hiermee bij de voorbereiding en uitvoering van de werkzaamheden rekening kan worden gehouden. (rov. 2.6.4)
Ook de overige verwijten van [eiseressen] over de voorbereiding van de werkzaamheden door Multi gaan niet op. (rov. 2.6.5-2.6.8)
De stellingen van [eiseressen], inhoudend dat Multi bij de uitvoering van de werkzaamheden onzorgvuldig jegens [eiseressen] heeft gehandeld, komen erop neer dat Multi haar bouwveiligheidsplan niet heeft nageleefd toen de signaal- en actiewaarden werden overschreden en dat zij de werkzaamheden desondanks heeft voortgezet, ook toen bij het afzinken een obstakel werd geraakt. (rov. 2.6.9)
In het monitoringsplan staat, onder de kop deformatiemetingen en afzinken, vermeld dat voor de deformatiemetingen een signaalwaarde wordt aangehouden van 3 mm. Bij het bereiken van deze waarde zal een afweging worden gemaakt op basis van uitgevoerde werkzaamheden en eventuele trends in de meting. Bij het bereiken van 5 mm wordt een actie verwacht. Afhankelijk van de werkzaamheden is dit bijvoorbeeld een aanvullende meting, overleg aangaande de uitvoering en/of aanpassen van de werkwijze. Uit het bouwveiligheidsplan volgt dat de werkzaamheden zullen worden stilgelegd bij calamiteiten en als er schade wordt gemeld. (rov. 2.6.10)
Multi heeft niet betwist dat de signaal- en actiewaarden op verschillende momenten vanaf 12 juli 2016 tijdens het afzinken van de kelder zijn overschreden. Ter onderbouwing van haar betwisting dat zij in strijd met het bouwveiligheids- en monitoringsplan heeft gehandeld, heeft Multi aangevoerd dat zij, toen de deformatiewaarden de signaal- en actiewaarde overschreden en op 15 juli 2016 het obstakel werd geraakt, een deel van de kelderwand scheurde en de deformatie op die plek plotseling toenam van 7 mm naar 17 mm, conform het bouwveiligheids- en monitoringsplan de werkzaamheden heeft stilgelegd en overleg heeft gevoerd met [verweerder 2], de CAR-verzekeraar en deskundigen. Volgens Multi heeft dit overleg ertoe geleid dat een grondverbetering/stabilisatie heeft plaatsgevonden door het toepassen van twee groutinjecties ter opvulling van holle ruimtes om schade aan het pand van [eiseres 1] te voorkomen, waarna, na het weghalen van een deel van het obstakel, het afzinkproces op 18 juli 2016 is doorgezet en de deformatie is verminderd tot de waarde van voor het raken van het obstakel. Hierna zijn de deformatiewaarden weer verder opgelopen en hebben [eiseressen] op 22 juli 2016 schade ten gevolge van gesprongen etalageruit gemeld. Volgens Multi is er op dat moment niet voor gekozen om de werkzaamheden stil te leggen omdat dit een groter risico op zettingen en scheefstand van het pand van [eiseres 1] zou opleveren dan wanneer het afzinkproces zou worden doorgezet, omdat de kelderwand juist zorgt voor de noodzakelijke stabiliteit. (rov. 2.6.11)
Hieruit volgt dat de handelwijze van Multi voldoende zorgvuldig is geweest. Zij heeft gehandeld conform het bouwveiligheids- en het monitoringsplan door op het moment dat signaal- en actiewaardes werden overschreden en zich een calamiteit/schade voordeed in actie te komen, overleg te voeren en te beoordelen of aanpassing van de werkwijze noodzakelijk was. Dat dit niet heeft geleid tot het definitief stilleggen van de werkzaamheden maakt dit niet anders. (rov. 2.6.12)
Het enkele feit dat de CAR-verzekeraar van Multi haar na het raken van het obstakel op 15 juli 2016 heeft laten weten dat er een gezamenlijke afspraak moest plaatsvinden met alle betrokkenen, waaronder [eiseressen], bij gebreke waarvan er geen dekking meer zou worden verleend, maakt het voorgaande niet anders. (rov. 2.6.13)
[eiseressen] hebben hun stelling dat vanwege de bodemsamenstelling en de funderingswijze van het pand extra zorgvuldigheid was vereist dan wel dat voor Multi een verhoogde zorgvuldigheidsnorm gold, onvoldoende onderbouwd. Hierbij komt dat het aan [eiseressen] zelf te wijten is dat Multi niet over gedetailleerde informatie over de fundering van het pand van [eiseres 1] beschikte en daarmee dus ook geen rekening heeft kunnen houden bij de voorbereiding en uitvoering van de werkzaamheden. (rov. 2.6.14)
Niet is komen vast te staan dat sprake is van onzorgvuldig handelen door Multi bij de uitvoering van haar werkzaamheden. Aangezien Multi ook bij de voorbereiding van haar werkzaamheden voldoende zorgvuldig heeft gehandeld, betekent dit dat geen sprake is van aansprakelijkheid van Multi jegens [eiseressen] op grond van art. 6:162 BW. (rov. 2.6.15)
Niet is komen vast te staan dat [verweerder 2] jegens [eiseressen] onzorgvuldig heeft gehandeld. Dit betekent dat geen sprake is van aansprakelijkheid van [verweerder 2] jegens [eiseressen] op grond van art. 6:162 BW. (rov. 2.7.1-2.7.3)