ECLI:NL:HR:2024:1692

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
23/03991
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep inzake beslag op spookvoertuig en verzoek tot aanhouding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 november 2024 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van de klager, die zich had beklaagd over een beslag op een personenauto, die niet als beslagene was aangewezen. De rechtbank Rotterdam had op 2 oktober 2023 in een klaagschrift, ingediend door de klager, geoordeeld dat het beslag was geëindigd en verklaarde de klager niet-ontvankelijk in zijn beklag. De klager, geboren in 1980, had via zijn advocaat T. Straten een cassatiemiddel ingediend. De advocaat-generaal A.E. Harteveld concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van de klager in zijn cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat de klager niet de beslagene was, waardoor de regeling van artikel 116.3 van het Wetboek van Strafvordering niet van toepassing was. De Hoge Raad oordeelde dat het verzoek van de raadsvrouw om de behandeling van het klaagschrift aan te houden, vanwege de detentie van de klager, niet in strijd was met de goede procesorde, aangezien de klager geen belang had bij aanhouding van de zaak. De Hoge Raad verklaarde het cassatieberoep van de klager niet-ontvankelijk, omdat het beslag op het moment van de beslissing reeds was beëindigd en de klager dus geen belang had bij de behandeling van zijn beklag.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/03991 B
Datum26 november 2024
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 2 oktober 2023, nummer RK 23/018567, op een klaagschrift, als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft T. Straten, advocaat in Maastricht, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in zijn cassatieberoep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad kan het cassatieberoep van de klager niet in behandeling nemen. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
26 november 2024.