ECLI:NL:HR:2024:1650

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
22/04249
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep en betekening aanzegging in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 november 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de verdachte, geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993. Het beroep is ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 2 november 2022. De verdachte heeft een schriftuur ingediend, waarin klachten zijn geuit over de betekening van de aanzegging in cassatie. De advocaat-generaal, D.J.M.W. Paridaens, heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het cassatieberoep niet in behandeling kan worden genomen. Dit oordeel is gebaseerd op de conclusie van de advocaat-generaal, waarin wordt gesteld dat de aanzegging rechtsgeldig is betekend. Uit de akte van uitreiking blijkt dat er tevergeefs is geprobeerd de aanzegging aan de verdachte uit te reiken op zijn BRP-adres. Een tweede akte van uitreiking toont aan dat de aanzegging is uitgereikt aan een medewerker van het parket PG HR, en dat een afschrift van de aanzegging naar het BRP-adres van de verdachte is verzonden.

De Hoge Raad concludeert dat de raadsman van de verdachte niet heeft aangetoond dat de betekening van de aanzegging niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden. Aangezien er geen schriftuur met middelen van cassatie is ingediend binnen de termijn zoals bedoeld in artikel 437.2 Sv, kan de verdachte niet worden ontvangen in zijn beroep. De Hoge Raad verklaart het beroep derhalve niet-ontvankelijk.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/04249
Datum12 november 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 2 november 2022, nummer 23-000388-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft W.H. Jebbink, advocaat in Amsterdam, een ‘schriftuur, houdende klachten over de betekening van de aanzegging in cassatie’ ingediend.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad kan het cassatieberoep van de verdachte niet in behandeling nemen. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren C. Caminada en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 november 2024.