Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
12 november 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 november 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 27 juli 2022. De verdachte, geboren in 1958, was beschuldigd van feitelijk leidinggeven aan het opzettelijk onjuist doen van aangiften omzetbelasting door een rechtspersoon, wat meermalen gepleegd zou zijn. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en tot strafvermindering volgens de gebruikelijke maatstaf. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft echter ambtshalve vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep is overschreden, wat leidt tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van zeven maanden naar zes maanden en drie weken. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en het beroep voor het overige verworpen.