Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
17 december 2024.
Hoge Raad
Op 17 december 2024 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/04369, waarin de verdachte in cassatie ging tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 november 2023. De verdachte, geboren in 1960, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat G. Spong uit Amsterdam, die cassatiemiddelen heeft voorgesteld. De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de raadsman van de verdachte schriftelijk heeft gereageerd.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst was dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het gerechtshof. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering hoeven geven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de verdachte verworpen. Dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, samen met de raadsheren C. Caminada en F. Posthumus, in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.S. Kea.