ECLI:NL:HR:2024:1555
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] tegen de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 28 maart 2024, nr. 22/3148 WW, die op zijn beurt weer voortvloeide uit een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland (nr. 22/1415) betreffende een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ingevolge de Werkloosheidswet. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep niet kunnen slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president en de raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.