2.2.2Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een schriftelijk bescheid, te weten een brief van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen d.d. 3 maart 2017, inhoudende:
AANGETEKEND
[verdachte]
[b-straat 1]
[plaats]
Dossiernummer: 2017003240
Datum: 3 maart 2017
Onderwerp: Besluit: onderzoek naar uw alcoholgebruik, voorlopig geen rijbewijs
Geachte [verdachte] ,
U bent aangehouden met te veel alcohol op. Daarom hebben we besloten dat u een onderzoek moet laten doen naar uw alcoholgebruik. De gemeten hoeveelheid alcohol was 785 ug/l of meer. Bij deze grens moeten we volgens de regelgeving ‘de geldigheid van uw rijbewijs schorsen’. Dat wil zeggen: u mag niet meer rijden tot de uitslag van het onderzoek. Het onderzoek is niet vrijblijvend. Werkt u niet mee, dan wordt uw rijbewijs ongeldig.
2. Een schriftelijk bescheid, te weten een bezwaarschrift d.d. 14 maart 2017, ondertekend door mr. J.J. van ’t Hoff van VTH Advocatuur met referentienummer 2017003240 en bijbehorende bijlagen, inhoudende:
Personalia en adresgegevens belanghebbende
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1960
Belanghebbende verklaart uitdrukkelijk woonplaats te kiezen ten kantore van de hierna te noemen advocaat, die door hem bepaaldelijk gevolmachtigd is om onderhavig bezwaarschrift te ondertekenen en namens hem in te dienen:
Gegevens advocaat
Naam: Mr. J.J. van ’t Hoff
Kantoor: VTH Advocatuur
Postcode en woonplaats: 5037 AC Tilburg
Het onderhavig bezwaarschrift richt zich tegen het besluit van het CBR met de navolgende kenmerken.
Datum besluit: 3 maart 2017
Inhoud/strekking: Oplegging onderzoek naar de rijgeschiktheid
Schorsing geldigheid van het rijbewijs
Kenmerk: 2017003240
Een afschrift van de beslissing wordt als productie 1 aan dit bezwaarschrift gehecht.
3. Een schriftelijk bescheid, te weten een brief van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen d.d. 22 mei 2017, inhoudende:
AANGETEKEND
[verdachte]
[b-straat 1]
[plaats]
Datum: 22 mei 2017
Onderwerp: Oproep voor een onderzoek naar uw alcoholgebruik
Geachte [verdachte] ,
Hierbij ontvangt u een oproep voor een onderzoek naar uw alcoholgebruik. We hebben hiervoor een afspraak voor u gemaakt met [betrokkene 1] . Het onderzoek is op 20 juni 2017 om 12:45 uur. Het adres is: [c-staat 1] te [plaats] .
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een brief van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen d.d. 2 juni 2017, inhoudende:
[verdachte]
[b-straat 1]
[plaats]
Datum: 2 juni 2017
Onderwerp: Uitstel onderzoek
Geachte [verdachte] ,
We hebben een afspraak voor u gemaakt voor een onderzoek naar uw alcoholgebruik. Deze afspraak kan niet doorgaan, omdat uw dochtertje op die dag geopereerd wordt. Met u is telefonisch een nieuwe afspraak gemaakt.
5. Een schriftelijk bescheid, te weten een brief van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen d.d. 2 juni 2017, inhoudende:
[verdachte]
[b-straat 1]
[plaats]
Datum: 2 juni 2017
Onderwerp: Oproep voor een onderzoek naar uw alcoholgebruik
Geachte [verdachte] ,
Hierbij ontvangt u een oproep voor een onderzoek naar uw alcoholgebruik. We hebben hiervoor een afspraak voor u gemaakt met [betrokkene 2] . Het onderzoek is op 31 juli 2017 om 09:30 uur. Het adres is: [d-straat 1] te [plaats] .
6. Een schriftelijk bescheid, te weten een brief van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen d.d. 4 oktober 2017, inhoudende:
AANGETEKEND
[verdachte]
[b-straat 1]
[plaats]
Datum: 4 oktober 2017
Onderwerp: Besluit: rijbewijs ongeldig
Geachte [verdachte] ,
Op 3 maart 2017 hebben we u een brief gestuurd. In die brief stond dat u een onderzoek naar uw alcoholgebruik moest laten doen. Helaas heeft u niet (volledig) aan het onderzoek meegewerkt. U bent dus ook niet (volledig) onderzocht. Daarom verklaren we uw rijbewijs ongeldig vanaf 11 oktober 2017. U heeft de arts geen toestemming gegeven om het onderzoeksverslag naar ons te sturen. U bent verplicht om mee te werken aan alle onderdelen van het onderzoek. U mag uw rijbewijs niet meer gebruiken. U hoeft uw rijbewijs niet meer naar ons op te sturen. We hebben het namelijk al ontvangen.
7. Een schriftelijk bescheid, te weten een e-mail, ondertekend door [betrokkene 3] , medewerkster Team Beoordeling van het CBR Divisie Rijgeschiktheid, inhoudende:
Betrokkene had bezwaar aangetekend maar deze weer ingetrokken. Het rijbewijs met [nummer] is ontvangen op 14-08-2017.
(...)
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal ZSM Artikel 9 WVW d.d. 2 augustus 2019 (...) en bijbehorende bijlagen, opgenomen op pagina 7 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0200-020820190137151166 d.d. 19 september 2019, inhoudende als verklaringen van [betrokkene 4] en [betrokkene 5] :
Ik, verbalisant, zag dat op 2 augustus 2019 om 01:37 uur op de [a-straat] te [plaats] , verdachte: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] , als bestuurder reed op genoemde weg/locatie. Na onderzoek bleek dat deze bestuurder een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen dan wel voor een gedeelte van de geldigheidsduur ongeldig is verklaard. Zie de als bijlage bijgevoegde uitdraai BVI-IB.”
2.2.3Het hof heeft verder overwogen:
“Standpunt van de verdediging
Door de raadsman is namens verdachte naar voren gebracht dat verdachte moet worden vrijgesproken van (...) het onder 1 tenlastegelegde feit met parketnummer 96-225746-19, nu verdachte niet op de hoogte was van het feit dat de geldigheid van zijn rijbewijs was geschorst, dan wel dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, omdat hij daar geen documenten van heeft ontvangen. Door de raadsman is voorts aangevoerd dat uit het enkele feit dat er een bezwaarschrift is ingediend namens verdachte, geen wetenschap bij de verdachte zelf kan worden afgeleid omdat in de praktijk het zo kan zijn dat het contact en de correspondentie met het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) via een raadsman of -vrouw loopt.
(...)
Oordeel van het hof
(...)
Zaak met parketnummer 96-225746-19 - Feiten 1 (...):
Op grond van de inhoud van het dossier stelt het hof vast dat verdachte op 2 augustus 2019 in verband met een vermoeden van rijden onder invloed is staande gehouden. Na onderzoek bleek dat het rijbewijs van verdachte was ingevorderd.
Vanuit het CBR is reeds op 3 maart 2017 een aangetekende brief naar verdachte gestuurd waarin verdachte op de hoogte wordt gesteld van het besluit dat de geldigheid van zijn rijbewijs is geschorst en dat hij moet meewerken aan een onderzoek naar zijn alcoholgebruik. Indien verdachte niet aan het onderzoek naar zijn alcoholgebruik meewerkt, wordt zijn rijbewijs ongeldig verklaard, zo blijkt uit voornoemde brief.
Uit het dossier volgt dat verdachte bij aangetekende brief van 22 mei 2017 is opgeroepen voor een onderzoek naar zijn alcoholgebruik op 20 juni 2017. Blijkens een brief van 2 juni 2017 van het CBR aan verdachte kan de gemaakte afspraak op voornoemde datum niet doorgaan, omdat de dochter van verdachte op 20 juni 2017 wordt geopereerd. Door het CBR is een nieuwe afspraak met verdachte gemaakt.
Bij brief van 2 juni 2017 is verdachte door het CBR opgeroepen voor een onderzoek naar zijn alcoholgebruik op 31 juli 2017. Uiteindelijk wordt het rijbewijs van verdachte ongeldig verklaard, omdat verdachte de arts geen toestemming heeft gegeven om het onderzoeksverslag naar het CBR te sturen. Uit het dossier volgt dat dit besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs aan verdachte per aangetekende brief van 4 oktober 2017 is verzonden.
Uit het vorenstaande leidt het hof af dat verdachte op de hoogte is geweest van de inhoud van de brieven die hem zijn gestuurd door het CBR. Daaruit bleek immers dat verdachte op straffe van ongeldigverklaring van zijn rijbewijs aan een onderzoek naar zijn alcoholgebruik diende mee te werken. Verdachte heeft, nadat er namens hem bezwaar tegen het besluit tot schorsing was ingesteld, gereageerd op de oproep voor het onderzoek door contact op te nemen met het CBR om zijn afspraak te verzetten. Uit voornoemde brieven blijkt wat de gevolgen voor de geldigheid van het rijbewijs van verdachte zouden zijn, wanneer hij niet zou meewerken aan het onderzoek, te weten een ongeldigverklaring van het rijbewijs.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte op 2 augustus 2019 redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Hetgeen de raadsman heeft aangevoerd, doet daar naar het oordeel van het hof niet aan af.”