ECLI:NL:HR:2024:1420

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 oktober 2024
Publicatiedatum
10 oktober 2024
Zaaknummer
23/04237
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bestuursaansprakelijkheid bij doorverkoop vastgoed en procesrechtelijke klachten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 oktober 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij [eiser] in cassatie ging tegen EVEMIJ B.V. De zaak betreft bestuursaansprakelijkheid in het kader van de doorverkoop van vastgoed en de procesrechtelijke klachten die [eiser] had ingediend. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten van de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waaruit blijkt dat [eiser] eerder in het ongelijk is gesteld. De advocaat van [eiser], J. de Jong van Lier, heeft de zaak toegelicht en gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink, die tot verwerping van het cassatieberoep strekte. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiser] beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Evemij op nihil zijn begroot.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/04237
Datum11 oktober 2024
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: J. de Jong van Lier,
tegen
EVEMIJ B.V.,
gevestigd te Groningen,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Evemij,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/18/202315 / HA ZA 20-243 van de rechtbank Noord-Nederland van 30 juni 2021 en 2 maart 2022;
b. de arresten in de zaak 200.310.712/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 november 2022 en 1 augustus 2023.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof van 1 augustus 2023 beroep in cassatie ingesteld.
Tegen Evemij is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Evemij begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, F.J.P. Lock en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
11 oktober 2024.