ECLI:NL:HR:2024:1378

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 oktober 2024
Publicatiedatum
3 oktober 2024
Zaaknummer
23/00992
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid netbeheerder voor onjuiste mededeling aan aannemer over investeringen en werkzaamheden

In deze zaak hebben de eiseressen, [eiseres 1] B.V. en [eiseres 2] B.V., beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de aansprakelijkheid van de netbeheerder, Enexis Netbeheer B.V., voor een onjuiste mededeling aan een aannemer over de afname van investeringen in het netwerk en de vraag naar het type werkzaamheden die de aannemer uitvoert. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Oost-Brabant en het arrest van het hof, waartegen de eiseressen cassatie hebben ingesteld. De advocaat-generaal S.D. Lindenbergh heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseressen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eiseressen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Enexis zijn begroot op € 14.229,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/00992
Datum4 oktober 2024
ARREST
In de zaak van
1. [eiseres 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [eiseres 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERESSEN tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eiseressen],
advocaat: T.E. Booms,
tegen
ENEXIS NETBEHEER B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Enexis,
advocaten: H. Boom en R.P.J.L. Tjittes.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/01/333671 / HA ZA 18-302 van de rechtbank Oost-Brabant van 15 mei 2019 en 30 september 2020;
b. het arrest in de zaak 200.290.313/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 13 december 2022.
[eiseressen] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Enexis heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Enexis mede door N. Thorborg.
De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseressen] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiseressen] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Enexis begroot op € 14.229,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
4 oktober 2024.