Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
4 oktober 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 oktober 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eiseres tot cassatie, een eenmanszaak gevestigd in Bulgarije, heeft beroep ingesteld tegen een beslissing en arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een uitstelverzoek voor de mondelinge behandeling dat door het hof ten onrechte is afgewezen, evenals de beoordeling van een bewijsaanbod. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag en beslissingen van het gerechtshof, waaruit blijkt dat de eiseres niet tevreden was met de uitkomsten van de lagere instanties. De advocaat van de eiseres heeft schriftelijk gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal, die tot verwerping van het cassatieberoep strekte. Na beoordeling van de klachten heeft de Hoge Raad geoordeeld dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de eerdere beslissingen. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding, die zijn begroot op een totaal van € 9.315,--, vermeerderd met wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen aan deze kosten is voldaan.