ECLI:NL:HR:2024:1359
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraak voorzieningenrechter inzake Wet langdurige zorg
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 oktober 2024 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie dat was ingesteld door [X] tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland. De uitspraak van de rechtbank dateert van 31 mei 2024 en betreft een besluit op grond van de Wet langdurige zorg. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling allereerst gekeken naar de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad alleen kennisnemen van cassatieberoepen tegen uitspraken van de bestuursrechter indien dit bij wet is bepaald. In dit geval is het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard, omdat artikel 28, lid 4, letter c, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) bepaalt dat geen cassatie kan worden ingesteld tegen uitspraken van de voorzieningenrechter die zijn gedaan op basis van artikel 8:84, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).