ECLI:NL:HR:2024:1321
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Rechtbank Den Haag niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2024 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende, aangeduid als [X], tegen de Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P]. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 22 maart 2024, waarin het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank van 27 oktober 2023 werd behandeld. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de Rechtbank niet kunnen slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren, gebruikmakend van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit betekent dat de Hoge Raad geen verdere motivering heeft gegeven voor deze beslissing. Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president en de raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.