ECLI:NL:HR:2024:1316
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, aangeduid als [X], tegen de Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P]. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 10 januari 2024, met nummer 22/01551, die betrekking had op een verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof van 28 juni 2023.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en vastgesteld dat de klachten over de uitspraak van het Hof op het verzet niet gegrond zijn. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen over de zaak. Na zorgvuldige overweging is de Hoge Raad tot de conclusie gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 27 september 2024, waarbij de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter fungeerde, bijgestaan door de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, en in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.