ECLI:NL:HR:2024:1310
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2024 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van belanghebbende, aangeduid als [X], tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 28 februari 2024. Het beroep in cassatie was ingesteld tegen de nummers BK-23/639 tot en met BK-23/643. De Hoge Raad heeft in deze procedure de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 18 mei 2024 per aangetekende brief geïnformeerd over de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling daarvan. De brief is afgehaald volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL, maar het griffierecht is niet voldaan. Op 18 juni 2024 heeft de griffier belanghebbende opnieuw de gelegenheid gegeven om te verklaren waarom het griffierecht niet was betaald. Ook deze brief is afgehaald, maar belanghebbende heeft geen gebruik gemaakt van deze gelegenheid.
Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren.