ECLI:NL:HR:2024:1282
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 september 2024 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie ingesteld door A.F.M.J. Verhoeven tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 10 april 2024. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de indiener van het beroepschrift op 29 juni 2024 door de griffier is gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en dat er een termijn van vier weken is gesteld voor de betaling daarvan. Ondanks dat de brief volgens Track&Trace van PostNL op het juiste adres is afgeleverd, is het griffierecht niet voldaan.
Op 30 juli 2024 heeft de griffier een bericht in het digitale dossier geplaatst, waarin de indiener in de gelegenheid is gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet is betaald. Dit bericht is ook naar het opgegeven e-mailadres van de indiener verzonden. De Hoge Raad gaat ervan uit dat de indiener dit bericht heeft ontvangen. Aangezien de indiener geen gebruik heeft gemaakt van de geboden gelegenheid om te reageren, concludeert de Hoge Raad dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk wordt verklaard, en dit arrest is openbaar uitgesproken op 20 september 2024.