Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
13 september 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 september 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door Stichting Karmedia tegen de Gemeente Rotterdam, Markthal Rotterdam B.V. en Provastgoed Nederland B.V. Karmedia had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 21 maart 2023 was gewezen. De zaak betreft een collectieve actie die was ingesteld op grond van vermeende schendingen van staatssteun- en aanbestedingsrecht met betrekking tot de totstandkoming van de Markthal in Rotterdam.
De Hoge Raad heeft de klachten van Karmedia over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van Karmedia verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, met wettelijke rente indien Karmedia deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak voldoet. De kosten aan de zijde van Markthal en Provastgoed zijn gelijk begroot.