ECLI:NL:HR:2024:1173

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 september 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
23/03744
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van polisvoorwaarde in opstalverzekering en toepassing van art. 6:231 BW

In deze zaak heeft Unigarant N.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het hof had op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil dat voortvloeide uit een opstalverzekering. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Oost-Brabant, waarbij op 7 oktober 2020 en 4 augustus 2021 vonnissen zijn gewezen. Unigarant, vertegenwoordigd door advocaat J.H.M. van Swaaij, heeft het cassatieberoep ingesteld tegen de vordering van de verzekeringnemer, die niet is verschenen in de procedure. De Advocaat-Generaal W.L. Valk heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van Unigarant schriftelijk heeft gereageerd.

De Hoge Raad heeft de klachten van Unigarant over het arrest van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. Het is niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van Unigarant verworpen en de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de verzekeringnemer, die op nihil zijn begroot, aan Unigarant opgelegd. Dit arrest is uitgesproken op 13 september 2024.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/03744
Datum13 september 2024
ARREST
In de zaak van
UNIGARANT N.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
EISERES tot cassatie,
hierna: Unigarant,
advocaat: J.H.M. van Swaaij,
tegen
[de verekeringnemer],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [de verekeringnemer],
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/01/361293 / HA ZA 20-504 van de rechtbank Oost-Brabant van 7 oktober 2020 en 4 augustus 2021;
b. het arrest in de zaak 200.302.393/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 27 juni 2023.
Unigarant heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen [de verekeringnemer] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Unigarant heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt Unigarant in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [de verekeringnemer] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren F.J.P. Lock en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
13 september 2024.