ECLI:NL:HR:2024:1143

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 september 2024
Publicatiedatum
6 september 2024
Zaaknummer
23/02380
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over weigering privaatrechtelijk gebruiksrecht voor elektrisch laadstation

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 september 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de Staat der Nederlanden en de vennootschappen Fastned B.V. en The Fast Charging Network B.V. De zaak betreft de weigering van de Staat om privaatrechtelijk gebruiksrecht te verlenen aan exploitanten van een elektrisch laadstation, in dit geval Fastned, vanwege een compensatieafspraak in een convenant met vergunninghouders van tankstations, zoals vastgelegd in de Benzinewet. De Hoge Raad heeft de klachten van de Staat over het arrest van het gerechtshof Den Haag beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van de Staat verworpen en de Staat veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien de Staat deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak voldoet.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/02380
Datum6 september 2024
ARREST
In de zaak van
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; Rijksvastgoedbedrijf),
zetelende te Den Haag,
EISER tot cassatie,
hierna: de Staat,
advocaat: M.W. Scheltema,
tegen
1. FASTNED B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. THE FAST CHARGING NETWORK B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna: Fastned c.s.,
advocaten: B.I. Kraaipoel en T.E. Booms.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/09/555491 / HA ZA 18-726 van de rechtbank Den Haag van 17 oktober 2018, 19 december 2018 en 14 april 2021;
b. het arrest in de zaken 200.300.746/01 en 200.300.946/01 van het gerechtshof Den Haag van 21 maart 2023.
De Staat heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Fastned c.s. hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de Staat heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt de Staat in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Fastned c.s. begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de Staat deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, F.R. Salomons en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
6 september 2024.